Het krachtdadig gebed van een rechtvaardige is tot in veel in staat. Deze tekst uit de brief van Jakobus (5, 16) heb ik vaak mogen bidden aan de rand van een ziekbed als het sacrament van de ziekenzalving werd gegeven. Soms is een zieke nog maar tot weinig in staat. Maar een rechtvaardige heeft de mogelijkheid in zich van redding. Zijn gebed alleen al is genoeg om te reiken naar en te raken aan zijn verlossing, aan heelheid. Wat daarop volgt is de zalving zelf, tastbaar teken dat Gods heil werkzaam is blijkens de olie die over deze mens wordt gestreken. Niet zelden blijft een dankbaar mens achter, die zich opricht of die met vergeving of met een dankbaar hart de omstanders toespreekt.
Aan het sacrament gaat dikwijls het verlangen vooraf naar verlossing.
Als kritiek op de misstanden in de kerk van de zestiende eeuw, benadrukte Luther dat het verlangen van een zieke naar redding en heelheid voldoende is om het sacrament van het heilig oliesel te ontvangen zonder eerst te moeten voldoen aan allerlei aanvullende voorwaarden die de kerk stelt.
God heeft niet zoveel nodig van ons – het gebed van een rechtvaardige is voldoende – om verlossing te doen. In de viering van de tweede zondag van de Veertigdagentijd horen we dat Mozes en Elia op de berg spreken met Jezus.Maar op het moment dat God over Jezus spreekt als zijn uitverkoren zoon, is er niemand meer te zien dan Jezus alleen. Teruggetrokken naar of teruggeworpen op jezelf, verkeert een mens soms noodgedwongen in eenzaamheid en in verlatenheid. Verzwakt door ziekte, overspoeld door golven van rouw, of verteerd door verdriet, aangeslagen door ontslag, teneergedrukt door lasten kan het verrassend zijn hoe in die mens het verlangen aanwezig blijft, de hoop niet uitdooft, de krachten van bidden en vertrouwen toenemen. In de Veertigdagentijd oefenen we ons om te zijn zoals Jezus, om in de eenzaamheid de krachten te hervinden die het mogelijk maken om te reiken naar verlossing,
om in die liefde te blijven waarmee God zijn zoon heeft liefgehad en waarmee Hij over hem heeft gesproken. In de teruggetrokkenheid van de Veertigdagentijd proberen wij met de herwonnen lichamelijke én geestelijke krachten onze relaties met God en de medemens te verbeteren. Dáár is het met name in deze periode naar Pasen om te doen. Het doel is dat wij dankzij de herstelde eenheid met Christus ook met hem Pasen zullen vieren, het feest van de verlossing.
Pastoor Henk Schoon