Niets verbindt ons meer met Jezus dan onze doop. Wij zijn namelijk gedoopt met dezelfde doop als waarmee hij is gedoopt. Die doop wordt genoemd: de doop van de ommekeer. We zeggen liever niet bekering, want dan denken we dat iemand ons heeft overgehaald om christen te worden. Ommekeer is vanuit innerlijke overtuiging een radicale wijziging van je levenshouding. Je doet het oude leven van je af als een kledingstuk waar je uitstapt en afstand van doet en je doet het nieuwe leven aan als een onbesmet wit gewaad. Je wendt je ook af van die dingen die hoorden bij je oude leven, en wend je 180 graden om richting een nieuw bestaan. Dat bestaan krijgt betekenis door de relatie te beantwoorden die God met jou wil aangaan. Staande in die relatie voorziet hij je met al het benodigde om de weg naar hem te kunnen gaan als een gezegend mens: Woord en Teken. Zijn Woord horen wij klinken als Jezus wordt gedoopt: jij bent mijn geliefde zoon, in wie ik mijn welbehagen heb (Mk.1,11). Het teken, kennen wij als het teken van Jona: de duif, de gestalte, waarin Jezus de heilige Geest ziet neerdalen uit een ‘opengescheurde’ hemel. We zien in Jezus het prototype van de mens die met hem uit het water opklimt en zicht krijgt op een hemel die boven hem openscheurt en waar uit een stem klinkt en de Geest hem tegemoet fladdert. Zo willen wij in navolging van Jezus als gedoopte ook opklimmen tot de Vader en onderweg worden begunstigd met zijn gaven, bemind door zijn Woord en bekrachtigd met zijn geestesadem. We vieren de nieuwe relatie met de Vader waarin Jezus de mensen heeft gesteld om als Gods aangenomen kinderen de weg ten hemel te gaan. Viert u mee?