Voorwoord 7 maart
Voor elke vinger één
Zoveel woorden geeft God in de woestijn aan zijn volk als er vingers zijn aan elke hand: 2 x 5.
De betekenis van de tien geboden die in deze viering aan bod komen, ligt voor ieder
persoonlijk ‘voor de hand’: je kunt op je vingers natellen dat je sommige dingen beter wel en
andere dingen beter niet kunt doen. God geeft niet meer ‘aanwijzingen ten leven’ dan mogelijk
is voor de mens om te doen. Ieder die kan tellen moet het kunnen lukken om te onthouden wat
de geboden zijn.
Jezus hield zich aan deze geboden die bestemd zijn om gehouden te worden door het gehele
volk van Israël. Maar hoe makkelijk God het ook heeft gemaakt, toch weet de mens ‘de hand
te lichten’ met Gods geboden. Jezus treedt daar tegen op. Er waren vragen over zijn optreden,
zoals over het verjagen van de handelaren uit de Tempel, en over zijn uitspraken over de
herbouw van de Tempel. Daar lezen we over in het evangelie van deze viering. Er kwam
weerstand tegen zijn wijze van ingaan tegen de heersende gebruiken van de religieuze
traditie. Maar zijn opvallende handelwijze betekent niet dat hij zichzelf plaatste buiten de
joodse traditie van de interpretatie van de wet. Integendeel, door zijn extreme handelwijze
bevorderde hij de interpretatie van de wet, want daardoor gingen zijn leerlingen zich bepaalde
profetische teksten herinneren. Zo horen we althans verluiden in het evangelie van deze
viering. De moeilijkheid ligt dus niet in de geboden zelf, maar in de wijze waarop we bereid zijn
om ze te doen in de geest van waarvoor God ze heeft gegeven. Alsof God voorzag dat we niet
zo snel bereid zijn om ons aan zijn Woord te houden vertelde hij, toen hij ze gaf aan Mozes, er
gelijk bij waarom het goed is om je daaraan te houden. Tot allen die graag gemotiveerd willen
worden om de leefregels van God nog eens te horen en bovenal de reden om ze
daadwerkelijk te doen, zou ik zeggen: kom naar de viering van 7 maart.