Voorwoord 12 december 2015
Op deze zondag in de Advent wordt ons voor ogen gesteld waarmee de komst van de Heer gepaard gaat. Hij zuivert de dorsvloer, hij verbrandt het kaf. Waarom? Alleen de gezuiverde tarwe is geschikt om te bewaren in zijn schuren. De vrucht van wat we doen kan naar onze eigen maatstaven goed zijn, maar toch niet geschikt voor God. Wat hij goedkeurt moet puur en edel zijn. Alleen het allerbeste kan dienen om bewaard te worden in zijn rijk. Het is aan ons mensen om weg te doen wat overtollig is, niet strikt noodzakelijk om te dienen tot het welzijn van onze naaste. Zeg nu zelf: hoeveel kaf zit er eigenlijk tussen wat wij doen? Dient het niet bij de komst van de Mensenzoon eerst nog te worden gezuiverd? Hij zal de vrucht van wat we doen, de opbrengst ervan, zuiveren. Johannes de Doper wijst ons erop dat ook wijzelf dienen bij te dragen aan de zuiverheid van wat we voortbrengen. Wat hij hieronder bedoelt, gaan we horen en bespreken in de viering.