Het evangelie van Lazarus wordt soms zo gelezen dat Lazarus in de hemel is en de rijke in de hel. Maar Lazarus werd gedragen naar ‘de schoot van Abraham’. De schoot is de plaats van ontferming. Ontferming begint namelijk niet in de wil van de mens, maar diep van binnen. De schoot is de plaats waar bij een mens een beroerd gevoel ontstaat bij het zien van een mens die vernederd is. Daar zit het vermogen om te voelen wat een ander moet doormaken, zoals die arme bedelaar in het evangelie, die neerligt en meemaakt dat de honden zijn zweren likken. Abraham is het voorbeeld voor de gelovigen omwille van zijn geloof. Maar ook om zijn (gevoel voor) rechtvaardigheid. Die rechtvaardigheid wordt hem toegerekend door God. Hij krijgt dat meegegeven met zijn geloof. De arme wordt in de schoot van Abraham gedragen, waarom? Omdat hij daar ‘kind van Abraham’ is. Op die plaats deelt hij in de belofte en zegen die deze aartsvader ten deel viel (Genesis 15,5) Het leert ons op deze zondag om Abramskinderen te zijn: levend van de belofte dat ieder mens in tel is bij God en erop mag rekenen om gerechtvaardigd te worden. Het maakt dat we
anders kijken naar de medemens, met name naar de armen. Opdat wij in onze wereld en in onze dagen hen zien met de ogen waarmee God diegene aanziet die hij rechtvaardigt en opneemt in zijn ontferming.