Viering van de Tweede zondag van de Veertigdagentijd
Bij herhaling zegt Paulus dat hij zich niet inbeeldt dat hij zijn doel van volmaaktheid al heeft bereikt. Stel je toch eens voor dat iemand in onze omgeving zou zeggen dat hij volmaakt is zoals Jezus. We zouden toch wel gaan denken dat er een steekje los is bij die persoon. Heeft die zijn pilletje wel gehad? De brief die we van Paulus lezen in deze viering is dan ook niet geschreven door een godsdienstwaanzinnige. Maar het fanatisme spat er wel van af. Dat fanatisme kennen we van Paulus, toen hij nog Saulus heette en de mensen vervolgde die bij Jezus hoorden. En nu wil hij zelf Jezus, de Gezalfde, leren kennen en hem, de Heer, volgen. En het is weer van dik hout: hij wil alles prijsgeven, schrijft hij in zijn brief aan de Pilippenzen. Hij toont zich een vurige ijveraar om zijn doel te bereiken: “ik storm af op het doel: de prijs van Gods hemelse roeping.” Die roeping die hij meemaakte was voor hem de ommekeer, waardoor niet alleen zijn naam veranderde van Saulus in Paulus, maar ook zijn hele levensdoel. Alles wat voorheen winst was, keerde om in verlies. Alles werd nu verlies, behalve Christus te winnen.
Een mooi voorbeeld voor ons gelovigen om in de tijd van ommekeer, zoals de Veertigdagentijd ook wel heet, ons doel te veranderen waar we zo ijverig naar streven, en af te zien van de prijs waar we ons doorgaans zo vurig voor inzetten om die te winnen. Als we dat doen zoals Paulus, dat alles wat tot nu toe winst leek in het niet valt vergeleken met Christus, dan heet dat al gauw ‘radicaal’. Maar als je Jezus wil volgen, kan zoiets dan ‘gematigd’? Zeg nou zelf: om hém te willen winnen moet je hem stellen boven al het andere. In de glans van deze prijs verbleekt al het andere. Wie als gelovige zich serieus inzet om Christus te winnen moet wel net zo fanatiek zich gedragen als Paulus. Voor minder doen we het niet. We zijn geen godsdienstwaanzinnigen. Maar in de Veertigdagentijd zijn we wel aan te merken als radicalen, in de goede betekenis van het woord!