De evangelist Johannes lezen we bijna nooit in de vieringen na Pinksteren. Voornamelijk lezen we dan in de viering uit een evangelie van Matteüs, Marcus of Lucas. Maar in de Paastijd is het precies omgekeerd. Dan komt vooral de evangelist Johannes aan bod. Op de eerste drie zondagen van Pasen zijn dat hoofdstuk 20 en 21, over de verschijningen van de Heer die opgewekt is uit de doden en die verschijnt aan Maria en aan de leerlingen als de Levende. Op 6 mei, wanneer we de vierde zondag van Pasen vieren, is het gedaan met die lezingen over de verschijning van Jezus na zijn opwekking uit de doden. We beginnen dan te lezen over wat hij zei toen hij onderweg was naar Jeruzalem, dus nog vóór zijn sterven en verrijzenis. En dat houden we vol tot en met Pinksteren, dat gevierd wordt op de laatste dag – de vijftigste – van de Paastijd. Op 6 mei komt het evangelie aan bod waarin Jezus de gelijkenis vertelt van de herder die de schapen volgen omdat ze zijn stem kennen. Vervolgens zegt hij: ik ben de goede herder. Als je de andere teksten leest die in de Paastijd aan bod komen dan zegt Jezus meermalen van zichzelf wie of wat hij is. Dit geeft te denken. Misschien kun je hieruit opmaken dat we vanuit het licht van de opstanding, nu het Pasen is geworden, beter verstaan wie die Jezus is, wiens dood en verrijzenis wij hebben gevierd.
Pastoor Henk Schoon
lezingen: Nehemia 9,6-15, 1 Petrus 2, 19-25 en Johannes 10, 1-10
met medewerking van het Hoorns Byzantijns Mannenkoor onder leiding van Alexandre Pavlov. Voor meer informatie over dit bijzondere zangkoor www.hoornsbyzantijnsmannenkoor.nl