Ook de woorden van het intochtslied ‘Misericordia Domini’ kun je beschouwen als opschrift boven de viering van de vierde zondag van Pasen. Met deze woorden uit Psalm 33 bezingt de gemeente van de Heer zijn ‘misericordia’, in het hebreeuws de ‘chèsèd Adonai’. In het oud-katholieke kerkboek is de chèsèd van de Heer vertaald met genade. Bij genade denk je meer aan welwillend en liefdevol iemand bejegenen. Daarbij gaat het om de toewending van de een tot de ander. Maar in het woord chèsèd zit nog een andere kant van de betrokkenheid op de ander, namelijk een wederzijdse verbondenheid op grond van wat beiden gemeenschappelijk hebben. Woorden als vriendschap, solidariteit of humaniteit, komen er het dichtste bij, omdat ze een gemeenschappelijke band veronderstellen. Bij chèsèd kan alleen al de aanblik van een ontredderd persoon iemand tot actie aanzetten omdat de een de ander in zijn mens-zijn beziet. Hij handelt op basis van de humaniteit die in het geding is. ‘Heel de aarde is vervuld van de ‘chèsèd Adonai’ wil niet anders zeggen dan dat de Heer uit verbondenheid met alles en allen op aarde zich hun lot aantrekt. Hoe mooi is het om dit te weten als je vervolgens hoort hoe in deze viering gelezen wordt over de herders van Israël die zich het lot niet aantrekken van het zwakke dier. Jullie geven het niets om het aan te sterken…? Vanwege de band met de schapen behoren de herders toch voor hen te zorgen? Dan komt de ‘chèsèd Adoniai’ om de hoek kijken. Omdat de herders zich het lot van de schapen niet aantrekken, zal God de schapen van hen opeisen en hen ontslaan. God noemt ze ‘mijn’ schapen. Hoort u hoe hij handelt uit verbondenheid? Pure chèsèd! Hoe Jezus zijn leven geeft voor ‘zijn’ schapen – we horen het in het evangelie – is vanwege diezelfde vriendschapsband. Wat een mooie thematiek. Komt u ook? Omwille van de vriendschap.