1 december 2018. Eerste zondag van de advent ‘Tot U Heer, hef ik hoog heel mijn wezen…’

Bijna als een drenkeling in de golven, zo roept de mens die begint met het bidden van psalm 25 tot God. Vanuit de onrust van het bestaan, vanuit het geweld van de wereld en het kwaad waar we deel van uitmaken, vanuit de onrust die leeft in ons hart… Het begin van deze psalm is de introïtus van deze zondag en ook de naam van de eerste zondag van de Advent. Laat ons niet omkomen in de vele stormen die er om en in ons woeden, laat mij niet overweldigd worden door angst en radeloosheid. De lezingen van deze zondag spreken over angst en radeloosheid, over in paniek op de vlucht slaan, maar ook over kleine tekenen van hoop, die evengoed al te zien zijn. Advent is verlangen. Het licht en de redding komen ons tegemoet. En wij kunnen uitzien, wat geen passief afwachten is. Steek je hand uit, zo hoog mogelijk boven de golven, in vertrouwen op redding. Tot U, Heer, hef ik hoog heel mijn wezen…