Toeval of Gods wil?
1 Samuël 2:27-35, Handelingen 1:15-26, Johannes 15:1-8
Misschien was het gewoon toeval. Of de wil van God? Soms hoor je mensen dat wel eens zeggen als er iets goeds gebeurt, of als alles door een wonderlijke samenloop van omstandigheden toch op zijn pootjes terecht komt. Na de dood en opstanding van Jezus waren de leerlingen van Jezus nog maar met elf in plaats van twaalf. Judas was degene die de twaalf had verlaten om Jezus te verraden, en had zichzelf daarna van het leven beroofd. Er waren twee mensen om Judas op te volgen: Jozef en Mattias. En de leerlingen gingen in gebed en lieten daarna het lot bepalen wie het worden zou: En het lot viel op Mattias. Het gebruik om het lot te werpen vinden we al in de vroege geschiedenis van Israël. De overtuiging is dat God Degene is die kiest, en dat Hij vervolgens zijn keuze bekend maakt aan de mensen door middel van het lot. Hier zijn toeval en Gods geen uitersten, maar vallen ze dus samen. Wat de mensen toevalt, zonder dat zij er iets aan doen of kunnen doen, is niets anders dan de wil van God.