16 maart 2e zondag van de Veertigdagentijd

Je straalt helemaal!

Exodus 34:27-35, 1 Kor. 13:1-13, Lucas 9:28-36

Een mens kan stralen van geluk. We hebben het allemaal wel eens gezien bij iemand. In de eerste lezing horen we hoe het Mozes overkwam. Hij was op de berg Sinaï geweest en had er de stenen tafelen ontvangen, waarop God de Tien Woorden had geschreven. Toen hij naar beneden kwam straalde Mozes zo, dat het voor de omstanders zelfs te veel werd. Mozes moest daarom een doek voor zijn gezicht hangen als hij met zijn volksgenoten wilde spreken. Mozes straalde omdat hij met God zelf gesproken had. Als Jezus de berg opgaat om met Petrus, Jacobus en Johannes te bidden, gebeurt er iets dat sterk aan dit verhaal met Mozes doet denken. Jezus gaat ook stralen, van top tot teen, en naast Hem verschijnen Mozes en Elia. Voor de drie leerlingen is het niet te bevatten. Net als voor ons. En toch hebben we er ervaring mee, met dat stralen. Niet voor niets is de tweede lezing het prachtige loflied uit 1 Korinthië 13 over de liefde. God is liefde; liefde is God. Liefde kan ons dragen!

30 maart 4e zondag van de Veertigdagentijd

Weggaan om thuis te komen

2 Kronieken 36:14-23, 2 Kor. 5:14-21, Lucas 15:11-32

Eens komt voor een jong mens het moment dat hij of zij het ouderlijk huis verlaat. De jongen uit het bekende evangelieverhaal van de verloren zoon kon niet wachten, zoals vele (maar niet alle!) jongeren met hem. De wijde wereld trekt, onbekende plaatsen, nieuwe mogelijkheden. Niks mis mee, wat niet wegneemt dat het lastig kan zijn voor ouders om hun kind te zien uitvliegen… Maar bij deze jongen werd vrijheid onvrijheid. Hij liep vast op een plek waaruit hij opnieuw weg wilde, net als eerst van huis. Thuis bleek zo gek nog niet. En hoe heerlijk dat er nog wel een plaats was waar hij thuis kon komen. Toch kan ik me niet voorstellen dat de jongen uit het verhaal vervolgens altijd thuis bleef wonen. Hij ging vast opnieuw, maar dan anders. Niet om maar vooral weg te wezen, maar omdat hij wist wat het was om thuis te zijn. Met deze bagage heeft hij vast zijn eigen thuis gevonden. Het leven is ergens thuis zijn, weg gaan en weer thuiskomen, op talloze manieren, en een leven lang. Al gaande is er Eén bij wie we altijd thuis mogen komen. Hij ziet naar ons uit!