“Meester, wat moet ik doen om deel te hebben aan het eeuwige leven?”*
In een boek met verhalen van René Hornikx staat een verslag van een Hongaarse vrouw die wilde intreden bij een klooster. Tijdens haar opleiding moest zij een persoonlijkheidstest ondergaan. Er werden haar reeksen foto’s aangeboden van ernstig verstoorde mensen. Op hun gelaat was dit duidelijk merkbaar. De vraag was om uit elke reeks twee figuren te kiezen die antipathie opwekten. Maar de kloosterzuster wist met deze vraag geen raad. Bij het bekijken van de foto’s bleef ze niet staan bij de zichtbare verminking van het gelaat. Ze begon met al deze mensen te sympathiseren. Ze wist hoe groot hun lijden was en trok met hen door het lijden heen. Ze ontdekte bij iedereen de oorspronkelijke schoonheid, hun waardigheid. Het was haar onmogelijk iemand antipathiek te vinden …..
Dit verhaal heeft mij geïntrigeerd. Die levenshouding tref je maar heel weinig aan. Die levenshouding past bij de wijze waarop Jezus naar mensen kijkt. Want als Jezus gedoopt wordt in de Jordaan, dan klinkt een stem uit de hemel “Dit is mijn geliefde zoon, luistert naar hem”. Dus kijk naar Hem. Kijk naar zijn leven, kijk naar de wijze hoe Hij in ieder mens de oorspronkelijke waardigheid en schoonheid ontdekt. Zo mag iedereen Gods geliefde kind zijn. Niemand is antipathiek. Je mag er zijn. Bruto en niet netto.
Die levenshouding is sterker dan de dood aan het kruis. En dat verhaal gaat door. Daarom is Goede Vrijdag geen treurig gebeuren, omdat je verder mag zien dan die werkelijkheid. Gods liefde is sterker dan de dood. Daarom leggen we bloemen bij het kruis. Daarmee eren wij de zoon van de Eeuwige die door zijn levenswijze ons deel geeft aan het eeuwige leven.
Die lotsverbondenheid is er ook voor hen die Jezus navolgen in zijn lijden, in het lijden van medemensen. Delen in die levenshouding betekent in lotsverbondenheid met hen die lijden verder durven zien dan Goede Vrijdag en daardoor mogen we delen in de verrijzenis.
U allen een Goede Vrijdag toegewenst,
Pastoor Klaas Jan Homan