Voorwoord 21 maart
Het aanschouwen van waarheid is een thema in de filosofie van het hellenisme. Met
hellenisme wordt de tijd bedoeld dat vele landen rondom de Middellandse Zee zich
oriënteerden op de Griekse cultuur, wetenschap en filosofie. Maar ook in de daarop volgende
Romeinse tijd bleef het hellenisme een hoofdbestanddeel van de cultuur. Dat was zo tot en
met de eerste eeuw na Christus. En dat speelde ook in het gebied waar ons evangelie van
deze viering over gaat. Enige Grieken komen bij Filippus, leerling van Jezus, met de vraag of
zij Jezus mogen zien. Omdat er ‘enige Grieken’ staat, weten we gelijk dat ze georiënteerd zijn
op de filosofie die past bij het hellenisme. Hun vraag om Jezus te zien moet geduid worden als
een vraag naar de aanschouwing die kan leiden tot het opdoen van kennis, die op zijn beurt
leidt tot het diepere inzicht omtrent het wezen der dingen. Dit is een interessante kwestie, ook
voor ons. Want het Europa waarin wij leven is mede tot stand gekomen door die wetenschap
en de cultuur en de godsdiensten van joden en nietjoden in een GrieksRomeinse
beschaving. De waarden die onze samenleving schragen zijn voor een belangrijk deel terug te
voeren op de kennis die men in deze tijd opdeed. Aan die kennis liggen in de filosofie
verschillende methodes ten grondslag om tot inzicht te komen, bijvoorbeeld: de leraar kan de
leerling verder voeren op de weg naar inzicht en helpt hem, door steeds een vraag te stellen,
telkens een stukje verder. Met name de filosofie die genoemd is naar een leraar in de stoa
(stoa is zuilengang) vandaar stoïcisme hield zich bezig met het inzicht en had als ideaal de
mens die tot volmaakt inzicht was gekomen. Die mens was ‘een wijze’. Waren deze Grieken
die Jezus wilden zien op zoek naar iemand die het volmaakte inzicht had bereikt? Hoe Jezus
hierop antwoordt hoort u in de viering van 21 maart.