Voorwoord 28 mei 2016

‘Heer ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal genezen.’

Deze woorden zijn ons vertrouwd, we spreken ze iedere eucharistieviering uit, voordat we de communie ontvangen. Ze komen uit het Nieuwe Testament, maar wie heeft deze woorden eigenlijk gesproken?
a. de zieke schoonmoeder van Petrus
b. de blinde Bartimeüs
c. een romeins officier van Herodes Antipas

Het goede antwoord is… C! We lezen het in het evangelie van deze (vooravond van de) zondag. Meer precies vraagt de officier niet om genezing voor zichzelf, maar voor een knecht van hem, die ernstig ziek is. Die officier is een bijzondere vreemdeling. Eerder heeft hij al uit eigen zak de bouw van een synagoge betaalt, terwijl hij zelf geen jood is. En nu blijkt dat zijn geloof in Jezus, die onderweg is naar hem toe, zo groot is dat Jezus zijn reis niet eens hoeft te voltooien: een enkel woord is al genoeg. Aan dit geloof kan het volk dat om Jezus heenliep nog een voorbeeld nemen, want die hadden, na de zaligsprekingen en de bergrede van Jezus, enkel een diepe stilte laten horen.
Een vreemdeling, een mens die moest achterlaten, kan wat echt van belang is beter op waarde schatten. Misschien had de wijze Salomo dit begrepen toen hij bij de bouw van de tempel, een speciaal gebed aan de vreemdeling wijdde. ‘Moge ook een vreemdeling, die deze tempel betreedt, verhoord en gezegend worden.’ Niet alleen uit liefde voor de vreemdeling, maar ook omwille van het eigen volk: vreemdelingen kunnen ons dingen leren die we zelf niet snel zien. Een boodschap die zijn actualiteit niet heeft verloren!

Pastoor Erna W.M. Peijnenburg