Voorwoord14 mei 2016 Pinksteren

De vreugde van Pasen is volmaakt wanneer het werk van Heer op aarde is volbracht door Jezus en wordt voortgezet door zijn discipelen. Christus die op aarde de wil van de Vader – redding van allen – tot het uiterste toe heeft gedaan, heeft het testament nagelaten van de liefde van God die mensen in staat stelt te doen wat onmogelijk lijkt te zijn voor deze wereld: dat je niet wijkt of zwicht voor terreur, die de mensheid voeren naar angst en verderf, maar dat je de weg blijft volgen van openheid en kwetsbaarheid. Dit is de weg die voert naar de vrede die Christus geeft. Naast het testament van Gods liefde, om in die liefde de weg te gaan ten uiterste toe, laat hij ook zijn geest na, die uit de hemel op hem was neergedaald. Wanneer wij met Pinksteren, de vijftigste dag van Pasen, in de viering lezen van het pinkstervuur dat uit de hemel neerdaalt en zich over hen verdeelt weten wij dat de Geest de basis vormt van de Kerk. De ene Geest die zich verdeelt, kan alle leerlingen in hun verscheidenheid verbinden met elkaar. Ze verstaan elkaar ondanks dat ze verschillende talen spreken en uit een ander gebied van de wereld afkomstig zijn. Waar het in de Geloofsbelijdenis over de Geest gaat wordt in een adem de Kerk genoemd ‘heilig’, katholiek’, ‘apostolisch‘, dat wil zeggen drievoudig, en toch – hoe zou het ook anders? – ‘één’. De Geest is dus in staat op aarde de gemeenschap die van zichzelf verscheiden is één te laten zijn, zoals God in zichzelf, Vader, Zoon en heilige Geest, verscheiden is en toch één. Zonder die uitstorting van de Geest met Pinksteren kan de kerk niet de weg vervolgen die Jezus ging, omdat ze haar gebrokenheid niet te boven zou kunnen komen, de leden elkaar zouden misverstaan, en hopeloos verdeeld zou zijn. Gelukkig vieren we elk jaar Pinksteren en worden de kerken toegerust met de Geest om verscheidenheid te koesteren, verdeeldheid te boven te komen en samen een volgende stap te zetten op de weg van de eenheid.

Ten teken dat het vuur van Christus op ons overspringt en ons toerust met heilige pinkstergloed zal in de viering een kind plechtig de Paaskaars uitblazen in de richting van de leden van de vierende en biddende gemeente opdat zij allen één zijn. Weest welkom, omwille van de eenheid.