Trouwen is houwen
Trouwen is houwen, dat hoor je soms. Het klinkt niet zo leuk, een bezitterige uitspraak over iets wat romantisch klinkt. Maar is trouw wel zo romantisch? Kunnen mensen echt trouw zijn? Jozua, die het volk van God na de dood van Mozes het beloofde land mocht binnenvoeren, had wat dat betreft geen hoge pet op van het volk. ‘Het lukt u vast niet om trouw te blijven aan God’, zei hij doodleuk tegen de mensen, die op dat moment enthousiast om hem heen stonden. Stel je voor dat een priester zoiets zou zeggen tegen de mensen die op zondagmorgen (of zaterdagavond) nog wél de moeite nemen om naar de kerk te komen. Maar Jozua praat gewoon door: ‘Bedenk wel, de Heer is een jaloerse God. Hij staat niet toe dat je ook buigt voor anderen.’ Trouw zijn is je houwen aan Eén. Als je elders (ook nog) je heil zoekt doe je God te kort en is je geloof niets waard. ‘Dat zijn harde woorden’, horen we in het evangelie, ‘wie kan dat aanhoren’? Maar we horen ook Petrus, die het belang van de trouw aan God kernachtig verwoordt: ‘Gij hebt woorden van eeuwig leven, tot wie zouden we anders gaan?’