Zoekt de Heer en je zult leven!
Amos 5, 6-15, 2 Kor. 5:20 – 6:10, Matteüs 6:1-6 , 16-21
Slordig als ik ben, ben ik heel vaak wel wat kwijt. Regelmatig verdwenen dingen zijn in elk geval mijn huissleutels en mijn telefoon (die ik ook nog vaak op stil heb staan dus bellen helpt dan niet). Verder zoek ik op internet vaak naar van alles en nog wat, soms voor mijn werk, soms uit gewoon interesse, soms omdat ik graag wat wil hebben. Er is veel wat mijn aandacht trekt (en ik denk dat dat voor velen geldt).
Aan het begin van de veertigdagentijd klinkt de oproep om God te zoeken. Hoezo zoeken? kun je denken. Je kunt Hem toch niet kwijt zijn zoals je je huissleutels kwijt bent? Is Hij er dan niet gewoon als ik Hem aanroep, of is Hij niet gewoon minstens in een kerk aanwezig? Blijkbaar is het niet zo simpel. Anders zou die oproep om Hem te zoeken voor niets zijn. Het zoeken naar God is dus anders dan het zoeken naar iets als huissleutels. God is te vinden, maar anders. En het vraagt ook wat anders. Het vraagt dat we rusteloos en eindeloos zoeken naar van alles indammen. Ons richten op wat echt nodig is. Ons laten tekenen met as is dan een mooi begin. Gedenk dat je stof bent, en tot stof zult terugkeren. Bekeer je, en geloof in het evangelie. Zoek de Heer, en niet zoveel andere dingen. De belofte is groot. Zoek de Heer, en je zult leven!