4 januari: Epifanie. Op reis gaan om thuis te komen
Jesaja 66:1-6, Efeziërs 3:1-12, Matteüs 2:1-12
Epifanie is de dag dat we het wonderlijke verhaal lezen over de wijzen uit het oosten. Die
mysterieuze mensen uit ‘het oosten’ – waar dat dan ook precies wezen mag – waarvan de
traditie drie koningen heeft gemaakt, maar waarvan we bijna niets weten. Uit welke plaats of
streek kwamen ze, wat was hun geschiedenis, wat hebben ze gezocht en wat heeft de
ontmoeting met het kind in de kribbe hen gebracht? Hoe verging het hen verder? Wie waren
ze, en met hoeveel eigenlijk, en waren er soms ook wijze vrouwen onder hen? We weten
bijna niets, maar het enige dat we wél weten zet hen in een grote bijbelse traditie: Ze gingen
op reis op grond van een vermoeden, een verlangen, iets wat je niet precies kunt uitleggen.
Ze gingen op reis zoals Abraham ging, en Mozes, het hele volk Israël en de leerlingen die
Jezus gingen volgen. Vertrekken in de hoop op een bestemming, in de hoop om thuis te
komen. Het gaat dus over de reis van het leven, wat een reis is die ieder mens uit elk volk
moet maken. En over het Goede Nieuws, voor al die mensen uit al die volken.