15 februari 6e zondag na Epifanie. God blijft hopen dat wij hopen
Jezus Sirach 15:11-20, 1 Korinthiërs 2:6-11, Matteüs 5:17-26
‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de wet af te schaffen’, zegt Jezus, en in zijn woorden klinkt mee wat we horen in de lezing uit Jezus Sirach deze dienst: ‘Als je maar wilt kun je je aan de geboden houden, je kunt Hem trouw zijn als je daarvoor kiest.’ De woorden van Jezus komen uit de bergrede. Gelukkig zijn de zachtmoedigen en de vredestichters en zij die zuiver en nederig van hart zijn. En: Jullie zijn het licht der wereld. Dat soort teksten. Het zijn echter geen softe feel good praatjes die verder niets van je vragen. Jezus heeft hoge verwachtingen van zijn volgelingen. Net als God, die vanuit de hemel zijn ogen hoopvol richt op de mensen en hoopt op dat er toch minstens één is die verstandig is, één die God zoekt (psalm 14). God hoopt op mensen die hopen. Die hoop durven koesteren voor de wereld, en voor mensen om hen heen hen. Want als mensen niet meer de kracht hebben om te blijven hopen dan kunnen wij nog hopen voor hen. Hopen kost energie, het is geen schouderophalend afwachten maar op het puntje van je stoel uitzien naar het eerste lichtpuntje aan de horizon. Hopen is taai volhouden, en juist daarin zijn de richtlijnen van God een houvast. Blij het goede doen, dan zul je ook het goede zien. Het doen gaat hier vaak aan het zien vooraf!