26 februari Aswoensdag Keer het tij . . .
Joël 2:12-19, 2 Korinthiërs 5:20 – 6:10, Matteüs 6:1-6, 16-21
Is het tij nog te keren? Je kunt het je wel eens afvragen. Gedane zaken nemen geen keer, zegt men wel eens. Gemiste kansen blijven gemist. Kan het nog goed komen in wat er is misgelopen tussen mensen? Kan het nog goed komen met onze aarde? Of is het te laat? Of is het niet te doen?
“Ook nu nog” – zo begint de lezing uit Joël, alsof onze gedachten zijn geraden – “Ook nu nog luidt het woord van de Heer: bekeer je tot mij met heel je hart.” Het is eigenlijk een ongelooflijk troostrijke boodschap. Bij God is het nooit te laat. Hij geeft ons nooit op en Hij kan ons bestaan herscheppen. “De geboden die Ik je heden geef, zijn niet te zwaar voor je en liggen niet buiten je bereik” (Deut. 30:11). God vraagt ons steeds opnieuw om ons weer opnieuw te richten op zijn woorden, die ons bijsturen en richting geven
Keer het tij, horen we vandaag. Waar deze omkering in ons leven goed en door God gewenst zou kunnen zijn mogen we zelf verstaan, als we er tijd en ruimte voor nemen. De ruimte van stilte en gebed. Waarin we in deze dienst God in ons oor horen fluisteren: Jij mens, je bent stof van de aarde, beperkt in mogelijkheden en in tijd. Onooglijk klein én onmetelijk groot. Je mogelijkheden zijn beperkt én eindeloos. Dus keer je naar waar jouw hart van open gaat en leef!